De eerste twee leerjaren van het voortgezet onderwijs worden samen ‘onderbouw voortgezet onderwijs’ genoemd, ook wel de brugperiode. In de onderbouw krijgen alle scholieren hetzelfde lesaanbod.
Kerndoelen onderbouw
In de onderbouw werken scholen aan de zogenoemde kerndoelen. Kerndoelen geven aan wat leerlingen na de onderbouw van het voortgezet onderwijs moeten weten en kunnen. Dat geldt voor alle leerlingen; ook voor leerlingen van de havo en het vwo. Scholen moeten ernaar streven dat alle leerlingen de kerndoelen halen.
Middelbare scholen besteden in de onderbouw ongeveer twee derde van hun tijd aan onderwijs dat met de kerndoelen te maken heeft. Het deel dat overblijft, mogen scholen zelf invullen. Op veel vmbo-scholen wordt in die tijd aandacht aan praktijkvorming besteed. En soms extra aandacht aan bijvoorbeeld taal, rekenen, sport of cultuur.
Na de onderbouw
Aan het einde van het tweede leerjaar van het vmbo wordt een keuze voor een leerweg gemaakt. De leerlingen uit alle beroepsgerichte leerwegen maken dan ook een keuze voor een profiel. Deze keuze hangt samen met de oriëntatie op een vervolgopleiding en een mogelijke beroepsrichting. Een profiel bestaat in alle leerwegen uit een combinatie van AVO-vakken en een beroepsgericht programma.
Onder de AVO-vakken vallen Nederlands, rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, levensbeschouwing, lichamelijke opvoeding en culturele vorming.